WATERSTANDEN EN STROMING

 
Lees meer over lage waterstanden in juli 2018 >> Actueel 2018 

Sterke tegenstroom, hoge en lage waterstanden
De beschreven vaartocht door Nederland in 2008 heeft niet voor niets de vaarrichting linksom, tegen de wijzers van de klok in. De IJssel heeft geen sluizen en het rivierwater stroomt onbelemmerd van de IJsselkop bij Arnhem naar het IJsselmeer voorbij Kampen.
De sterkte van de stroming is vooral tussen Hattem en de IJsselkop aanzienlijk. Ook bij lage en gemiddelde waterstanden. De stroming van Doesburg tot de IJsselkop kan bij een wat grotere waterafvoer gemakkelijk oplopen tot ruim boven de vijf kilometer per uur. Een tegenstroom die voor het merendeel van de pleziervaartuigen als ongewenst zal worden beschouwd. Met door spierkracht voortbewogen vaartuigen is het ondoenlijk om langere tijd tegen een sterke stroom op te varen. Door met de stroming "mee te varen” bespaart men brandstof respectievelijk energie.

Een sterke stroming bij het stroomopwaarts varen van de Lek en Neder-Rijn zal voor de meeste watersporters eveneens niet gewenst zijn. Weinig stroming houdt minimaal in dat geen van de drie stuwen op de Lek en Neder-Rijn geopend zijn. Als algemene regel kan hierbij een waterstand bij Lobith gehanteerd worden die beneden de 10.00 m boven NAP blijft. Komt de waterstand bij Lobith boven dit peil, dan wordt veelal als eerste de stuw bij Driel geopend. Met als gevolg een tegenstroom die tot meerdere kilometers per uur oploopt. In werkelijkheid kan al van een aanzienlijke tegenstroom sprake zijn bij waterstanden boven 9.00 m boven NAP bij Lobith. Zie het gedeelte over de "grote kierstand".





In de zomermaanden bevindt zich de waterstand bij Lobith veelal onder de 10.00 meter boven NAP. Maar niet elk jaar. In 2007 bijvoorbeeld, bevond zich de waterstand meerdere weken boven dit peil en waren stuwen in Lek en Neder-Rijn voor langere tijd geopend. Voorkom verrassingen!

"Hoe lager de waterstand, hoe beter”, zou men kunnen denken. De stroming is dan gering. Lage waterstanden hebben enkele belangrijke nadelige effecten. Bij lage waterstanden is het vaarwater versmald en neemt de zuiging door passerende vrachtschepen toe. Voor de IJssel is een waterstand die niet teveel afwijkt van 8.50 meter boven NAP bij de IJsselkop, prettig.

Op de onderstaande twee foto's is dezelfde rivierbocht van de IJssel te zien. Het is de bocht stroomafwaarts na het voetveer tussen Rheden en Lathum. Op de bovenste foto is het waterpeil rond de 8.50 meter boven NAP bij de IJsselkop. Op de tweede foto is de situatie met zeer laag water in september 2009 weergegeven. De waterstand is hier ruim een meter lager en zal rond de 7.30 meter boven NAP bij de IJsselkop liggen. Deze laatste situatie met zeer laag water komt vrij zelden voor. Duidelijk is de versmalling van de rivier te zien.
Vaartuigen met een geringe diepgang zoals kano's kunnen bij een gemiddelde waterstand over de stortsteen langs de oevers varen. Dit is bij lage waterstanden zoals in september 2009 niet mogelijk. Duidelijk zal zijn dat binnenvaartschepen op deze gedeelten van de IJssel zeer zorgvuldig zullen moeten manoeuvreren.
 
Afbeelding invoegen

Afbeelding invoegen


Op de onderstaande foto is de IJssel verder stroomafwaarts in de richting van
Doesburg te zien. Dit is een gedeelte met een groot aantal kribben. De tweede foto betreft het gedeelte van de IJssel stroomafwaarts van de zandput bij Gorssel. Ook hier een aantal kribben en tonnen in de binnenbocht om de vaargeul aan te geven. Beide foto's zijn in september 2009 genomen.
Een maand met zeer lage waterstanden.

 






Voor de Maas is bij het stroomopwaarts varen, een waterstand bij Borgharen die niet teveel boven 38.00 meter boven NAP komt gunstig. Bij een dergelijke waterstand zal de tegenstroom beperkt zijn. Waterstanden kunnen echter snel veranderen. De Maas is een regenrivier. De rivier reageert snel op regenval in het stroomgebied.

Voorkom verrassingen en informeer u bij de aanvang en tijdens een vaartocht. In combinatie met de weerberichten in het stroomgebied van de rivier is een inschatting te maken over de waterstanden. Informatie over waterstanden en de situatie van de stuwen is te vinden op NOS-TT pagina 720. Reguliere informatie over de stuwen op Lek en Neder-Rijn wordt alleen vermeld wanneer de stuwkanalen geopend worden/zijn.


"Grote Kierstand" stuwen Lek en Neder-Rijn

De drie stuwen in Neder-Rijn en Lek kunnen bij een wat grotere waterafvoer op een soort "grote kierstand" gezet worden. Deze "grote kierstand" is in feite variabel per stuw en dient voor een optimale waterregulatie en waterbeheer van de grote rivieren. Het is een vorm van waterregulatie waarbij via de Neder-Rijn en Lek een aanzienlijke hoeveelheid rivierwater wordt afgevoerd. De stroming op de Neder-Rijn en de Lek kan bij een "grote kierstand" oplopen tot 2-4 km/h.





Het op een "grote kierstand" zetten van de stuwen doet zich over het algemeen voor bij een waterstand van tussen 9,00 meter en ruim 10.00 meter boven NAP bij Lobith. Het een en ander heeft ook te maken met de verwachte watertoevoer uit het stroomgebied en de waterafvoer bij Lobith op korte termijn. Het gaat om waterstanden waarbij de stuwen nog niet compleet geheven worden. De scheepvaart dient dan ook gewoon van de sluizen gebruik te maken. In het algemeen is te verwachten dat beneden de 9.00 meter boven NAP het op een "grote kierstand" zetten van de stuwen niet zal plaatsvinden en de stroming gering zal blijven. Hoe dichter de waterafvoer bij de 10.00 meter boven NAP (of zelfs een aantal decimeters daarboven) zal komen, hoe groter de kans is dat de stuwen op een "grote kierstand" gezet worden en de stroming op de Lek en Neder-Rijn aanzienlijk zal zijn. Op een aantal plaatsen kan deze dan oplopen tot 4 km/h. Een stroming om rekening mee te houden.

Op NOS-TT pagina 720 staat de waterstand van Driel Boven en de waterstand bij de IJsselkop vermeld. Bedraagt het verschil tussen beide waarden niet meer dan enkele decimeters dan zal er van een geringe stroming op de Neder-Rijn sprake zijn. Bedraagt dit verschil meer en dit kan oplopen tot meer dan een meter niveauverschil (zonder dat de stuwen echt geopend zijn) dan is er sprake van een aanzienlijke stroming op de Neder-Rijn en hoogstwaarschijnlijk ook op de Lek.

Een waterstand bij de IJsselkop van circa 8.50 meter boven NAP is prettig om stroomafwaarts de IJssel af te varen. Deze waterstand kan op gespannen voet staan met de grote van de kierstand van de stuw bij Driel. Hetgeen betekent dat men te maken heeft met een aanzienlijke stroming op Lek en Neder-Rijn. Een waterstand van rond de 8.20 meter boven NAP is voor wat betreft de gewenste tegenstroming op de Lek en Neder-Rijn een meer voor de hand liggende  "ideale waterstand".

Alternatieve route bij hoge waterstanden rivieren Rijn en IJssel
Tijdens de voorbereiding van de kajaktocht door Nederland in 2007 was het noodzakelijk om een alternatieve route naar de noordelijke provincies uit te stippelen. De waterstanden in Rijn en IJssel stonden al meer dan een week een paar meter hoger dan gangbaar is in deze periode van het jaar. Het waterpeil bij de IJsselkop was gestegen tot ruim boven 10 meter boven NAP en de stuwen in Lek en Neder Rijn waren geopend. Een ongewenste situatie voor een eerste deel van de kajaktocht via Lek, Neder-Rijn en IJssel richting Zwolle. De volgende alternatieve route is gevaren: Via de Vecht en de Randmeren in noordelijke richting en vervolgens stroomopwaarts over het Keteldiep en de IJssel naar Kampen. Aansluitend is door de Wieden en de Weerribben naar het Friese merengebied gevaren. Bij het stroomopwaarts varen naar Kampen bleek ook daar de tegenstroom aanzienlijk te zijn. Het was wel een stroming waar met niet teveel moeite tegenin gepeddeld kon worden. Zie voor een beschrijving van de vaartocht over de Randmeren en de IJssel naar Kampen de webpagina Randmeren.




___________________________ © hn - 2013/2015/2016/2018________________________