Lage waterstanden rivieren

 

Lage waterstanden rivieren houden voorlopig aan
Tropische dagen, veel zonuren en droogte zomer 2022
 
Afbeelding invoegen 

In de eerste week van juli 2022 stonden de waterstanden in de grote rivieren nog op een gemiddeld en voldoende hoog niveau voor de tijd van het jaar. Bij Lobith stond het waterpeil enkele decimeters boven de acht meter +NAP. 
Daarna zijn de waterstanden aan een gestage daling begonnen. In de laatste week van juli was het waterpeil van de Rijn bij Lobith al beneden de zeven meter  +NAP gezakt. Het waterpeil zakte en zakt verder naar extreem lage waarden. De verwachting is dat aan het begin van de derde week van augustus de waterstand bij Lobith in de buurt van 6.50m +NAP komt. De extreem lage waterstanden gelden niet alleen voor de Rijn bij Lobith, maar voor de waterstanden in alle grote rivieren die door Nederland stromen. Waar de rivieren in de beneden delta komen wordt de invloed vanuit zee en de getijden langs de kust groter. Van extreem lage waterstanden is in deze omgeving minder sprake. Het Haringvliet en het IJsselmeer fungeren daarbij als belangrijke grote waterreservoirs.
De kanalen, vaarten en kleinere rivieren die veelal met sluizen ‘afgesloten’ zijn van de grote vaarwateren, krijgen meer en meer te maken met te weinig water in de waterlopen.

Zie voor vergelijkbare omstandigheden met de lage waterstanden en het weer in het jaar 2018. Een van de verschillen is dat in dat jaar de rivieren hoge waterstanden gaven in de maanden januari en februari. 
Zie hiervoor het pdf-bestand Droogte en waterstanden Nederland 2018 – worden extreem lage waterstanden ‘normaal’? >>Droogte en waterstanden grote rivieren Nederland 2018

De rivierwaterafvoer is in samenhang met de lage waterstanden eveneens extreem laag. Voor de Maas bij Borgharen, enkele kilometers ten noorden van Maastricht, worden hoeveelheden van 5-20 m3/s aangegeven. Voor de Rijn bij Lobith geldt een afvoer die de afgelopen dagen ver onder de 800 m3/s is gezakt. Na 15 augustus  wordt zelfs een waterstand verwacht die onder de 700m3/s ligt.
Het lijken nog aanzienlijke hoeveelheden. Ze staan echter in geen verhouding tot de gemiddelde rivierafvoeren van de beide rivieren. De afvoer van de Maas staat  een groot aantal uren per etmaal echter zo goed als stil. De sluizen zorgen hiervoor. Een kleine hoeveelheid stroomt vanaf Borgharen nog door de Grensmaas. Langs de sluis bij Maasbracht. De Rijn bij Lobith dient een aantal kilometers stroomafwaarts voor de watervoorziening van de Nederrijn, Lek en de IJssel te zorgen. Ongeveer een derde van de waterhoeveelheid is hiervoor via het Pannerdenskanaal bestemd. Twee derde van het Rijnwater stroomt verder via de Waal en Merwede richting de kust.

Na een aantal zeer zonnige, warme en droge weken met een officiële hittegolf volgt in de derde week van augustus een ander weertype met wat lagere temperaturen, minder zonuren, meer bewolking en meer kans op (onweers-) buien. Veelal lokaal. De verwachte hoeveelheden neerslag zijn vooralsnog beperkt; een aantal dagen kans op neerslag van enkele millimeters tot hooguit een dag met tien millimeter. Dit geldt met name voor de dagen woensdag 17 tot en met vrijdag 19 augustus. Het veranderende weertype met een vergelijkbare kans op neerslag betreft niet alleen Nederland maar alle landen in de stroomgebieden van Rijn en Maas.
 
De voorspelde hierboven vermelde en zeer beperkte hoeveelheden neerslag golden nog op zaterdag 13 augustus. De hoeveelheden neerslag zijn op zondag 14 augustus voor landen en gebieden ten zuiden van Nederland, maar wel 
gelegen in de stroomgebieden van de Rijn en van de Maas, inmiddels bijgesteld
naar wat grotere hoeveelheden neerslag (5-10mm en 10-20mm) en een verhoogde kans dat deze neerslag ook daadwerkelijk zal vallen. Voor de vierde week van augustus worden nog geen noemenswaardige neerslaghoeveelheden aangegeven. Het blijven echter vooralsnog voorspellingen voor het weer van de komende weken. (1) 

De neerslag kan mogelijk zorgen voor het uitblijven van een verdere daling van de waterstanden en een beperkte stijging van het waterpeil in de rivieren. De droogte zal met de genoemde hoeveelheden in de komende weken echter niet verdwijnen. Verdergaande verhogingen van de waterstanden die langer aanhouden zijn met de genoemde hoeveelheden nog niet te verwachten. Om terug te kunnen keren naar normale waterstanden is in grote gebieden veel meer neerslag nodig, die gedurende een langere tijdsperiode valt. De droogte houdt voorlopig aan.

Oorzaken van de lage waterstanden in augustus liggen onder meer in het uitblijven van voldoende neerslag gedurende een langere periode. In Nederland, maar eveneens over de grens in de landen van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas. Tevens spelen hoge temperaturen, de vele zonuren en in samenhang daarmee de grote verdamping die vele malen groter is dan de neerslag. Een groot neerslagtekort en droogte zijn het gevolg. De rivierwaterafvoer is laag.
Vergelijkbare problemen treden op in aangrenzende stroomgebieden van grote rivieren zoals van de rivier de Rhône en elders in Europa. 
De lage waterstanden vormen een groot probleem voor de binnenscheepvaart alsook voor de sectoren die brand- en grondstoffen, allerlei materialen en producten per scheepsvracht vervoerd willen hebben. De vaardiepten van veel vaarwateren zijn te gering om de volledige laadcapaciteit van de schepen te benutten.  

In een aantal gebieden stagneert de waterafvoer vrijwel volledig. De drastische verlaging van de rivierwaterafvoer heeft naast lage waterstanden en de negatieve gevolgen voor de binnenscheepvaart tevens gevolgen voor het noodzakelijk gebruik van rivierwater bij de waterkrachtcentrales voor de productie van groene stroom. Daarnaast treedt stagnatie op van de toevoer van voldoende koelwater voor onder meer elektriciteitscentrales in riviergebieden.  Bij het terugpompen in de rivier van het gebruikte en daardoor opgewarmde koelwater, raakt het toch al warme rivierwater verder uit balans.  
 
Een algemeen probleem is dat bij een geringere afvoer van rivierwater, de kwaliteit van het rivierwater veelal afneemt. Denk hierbij onder meer aan de toenemende concentratie van allerlei afvalstoffen, medicijnresten en schadelijke algen. De hoeveelheid zuurstof neemt daarentegen af. Hierdoor is rivierwater niet of minder goed bruikbaar voor drinkwaterbereiding, zwemwater, koel- en proceswater in de industrie en als beregeningswater in de landbouw.

Gevolgen voor natuur
Voor de natuur hebben lage waterstanden zeker na verloop van tijd ernstige nadelige gevolgen. Dit geldt voor zowel flora als fauna. In de uiterwaarden tussen de winterdijken en in de wat hoger gelegen rivierbeddingen, drogen de met rivierwater gevulde geulen en waterpoelen op. De meer natuurlijke watergeulen (strangen), maar ook aangelegde nevengeulen komen droog te staan. Grote aantallen vissen en allerlei andere dieren die hier voorkomen en van het door rivierwater aangevoerde essentiële stoffen afhankelijk zijn, kunnen hierdoor dood gaan. Vissen hebben voldoende water nodig om in te kunnen zwemmen. Water dat vooral voldoende zuurstof maar ook voedingsstoffen bevat. Een aantal vogelsoorten en amfibieën zijn gehecht aan de voedselrijke plas-dras omstandigheden die langs rivieren voorkomen tijdens nattere perioden.
De flora verliest na verloop van tijd kleur en geeft allerlei tekenen van verdorring. De rijke diversiteit aan tinten groen verdwijnt ook in de uiterwaarden bij het uitblijven van water.(2)

Veelal een neerslagtekort in de zomermaanden
In de zomermaanden is er veelal een neerslagtekort. Dit jaar zagen omvang en  gevolgen van het neerslagtekort eind juli en de eerste dagen van augustus er in Nederland op het eerste gezicht nog niet zo heel ernstig uit. De ingrijpende gevolgen komen echter toch in de eerste weken van augustus al duidelijk naar voren. De landbouw heeft in veel regio’s te maken met droogte. Problemen met de vochthuishouding treden op en allerlei beperkingen voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater gelden voor beregening van grasland en gewassen op akkerland.
Hoge temperaturen in combinatie met droogte en veel zon kan tevens een vorm van ‘hittestress’ geven. De optimale en de maximale temperatuur voor de groei van gewassen alsook van fruit worden daarbij overschreden. Is beregening/besproeiing niet meer mogelijk dan blijft naast het nodige vocht, ook enige verkoeling door verdamping uit.

Verzilting is een bijkomend en zwaarwegend probleem dat zich dichter bij de kust voordoet. Vanwege de geringe afvoer van zoet rivierwater stroomt het zoute zeewater vooral bij hoogtij langs de kust ongeveer tweemaal per etmaal in een grote hoeveelheid de open verbindingen het land in, verder landinwaarts.   Nederland is voor een belangrijk deel afgesloten van de Noordzee en de Waddenzee. De open verbindingen met zee zijn beperkt. Toch treedt bij lage waterstanden en met de geringe waterafvoer in de rivieren een sterkere verzilting van het oppervlaktewater op. Een verzilting die tevens verder landinwaarts plaatsvindt. Stijging van de zeespiegel verergert dit probleem.
Het zoute zeewater heeft tijdens lange droge perioden ook via het grondwater meer mogelijkheden om verder landinwaarts door te dringen. De tegendruk van het zoete grondwater wordt minder in de bodem.

Binnenscheepvaart
De beroepsvaart heeft sinds enkele weken te maken met allerlei beperkingen in verband met de lage waterstanden in de vaarwateren. Zo moet de vaardiepte van de geladen schepen veelal aanmerkelijk minder zijn dan gebruikelijk. Anders is de kans dat de schepen vastlopen reëel aanwezig. Bij de schepen kan veelal maar 50% van de laadcapaciteit benut worden. Soms nog minder. Vaardiepten van 160-180-200 cm zoals op een aantal trajecten op Rijn, Nederrijn, IJssel, Waal en Lek zijn bij de huidige extreem lage waterstanden voor de meeste binnenvaartschepen veel te gering.

De lage waterstanden en de beperkingen voor de diepgang en de belading houden niet op bij de landsgrenzen, alsook niet bij de stroomgebieden van Rijn en Maas. Onder meer in Duitsland, Zwitserland, België, Luxemburg en Frankrijk heeft men eveneens met vergelijkbare problemen te maken. In een aantal gebieden geven de omstandigheden nog ernstigere problemen.
Op grote schaal komen allerlei (onverwachte) problemen voor. De aanvoer van kolen is bijvoorbeeld op een aantal plaatsen een knelpunt. Transport van grote hoeveelheden zand en grind per schip is minder eenvoudig.
Naast de drastische beperking van de laadcapaciteit hebben schippers met meer negatieve effecten van de lage waterstanden te maken. De vaarwegen worden smaller en er zijn meer obstakels te verwachten, zoals ondiepten. Grote schepen moeten veelal middenin de vaargeul varen om een voldoende vaardiepte te kunnen verwachten. Langs de kribben varen op de grote rivieren is veelal niet meer mogelijk. 

Het waterpeil van de Maas en de Nederrijn wordt in Nederland met behulp van een aantal stuwen en sluizen op een voldoende hoog niveau gehouden. Bij de sluizen dient vanwege de geringe waterafvoer het aantal schuttingen beperkt te worden. Op de Maas treedt een dergelijke situatie al snel op bij een beperkte waterafvoer.(3)
Voor de schippers betekent het een en ander veelal meer drukte bij de sluizen en langere wachttijden.
Bovendien kunnen de schippers te maken hebben met stremmingen. Een andere route varen is veelal niet mogelijk en indien dit wel mogelijk is, kost dit vele uren extra vaartijd en arbeidstijd, alsook veelal een grote hoeveelheid extra brandstof. 

Voor de transport van eenzelfde (grote) hoeveelheid goederen en grondstoffen zijn meer schepen en meer scheepvaartbewegingen nodig omdat per schip minder vracht vervoerd kan worden. De volledige laadcapaciteit van de schepen kan niet benut worden. Met als gevolg dat het drukker wordt op vaarwegen waar de vaarbeperkingen toenemen. Voor de schepen is minder manoeuvreerruimte op de vaarwateren. De schepen veilig van A naar B varen wordt moeilijker en kostbaarder. De transportkosten over water nemen met de extreem lage waterstanden (per ton of andere vervoerseenheid) aanzienlijk toe.

Een ontwikkeling die al meerdere decennia in de binnenscheepvaart plaatsvindt is; meer grote schepen en minder kleine schepen. Schepen met een laadcapaciteit van circa 1000 ton en minder zijn in aantal drastisch afgenomen. Grote vrachtschepen die duizenden tonnen kunnen vervoeren zijn in aantal toegenomen. Vooral deze vrachtschepen kunnen echter bij lage waterstanden hun laadcapaciteit niet geheel of met een aanzienlijk percentage benutten vanwege een te geringe vaardiepte van de vaarwateren. De transportmogelijkheden over water nemen af.
Bij lage waterstanden is de behoefte aan kleine vrachtschepen met een geringe diepgang groot. Deze schepen zijn echter onvoldoende beschikbaar voor transport.(4)(5)

Twee categorieën schepen hebben ieder op een specifieke manier te maken met lage waterstanden; veerponten en riviercruiseschepen.
Veerponten kunnen last krijgen van de geringe vaardiepte in de rivieren. Het naar de overkant brengen van zwaar wegtransport kan daardoor beperkt worden of is niet meer mogelijk. Als een bijkomend probleem kan gelden dat de aanlegplaatsen minder of niet geschikt zijn voor de veerponten om aan te leggen en/of voor het op- en afrijden van voertuigen. In sommige gevallen wordt een veerdienst gestaakt.
De veerpontjes die uitsluitend veerdiensten voor voetgangers en fietsers verzorgen hebben veelal minder vaardiepte nodig. Toch kunnen er zich allerlei problemen voordoen bij de aanlegplaatsen.
 
Afbeelding invoegen

De riviercruiseschepen voor veelal meerdaagse vaartochten over rivieren en aangrenzende wateren kunnen problemen krijgen met de geringe vaardiepte. De schepen hebben over het algemeen een aanzienlijke lengte en steken veelal (ogenschijnlijk) niet zo hoog boven het wateroppervlak uit. Deze bouw maakt het mogelijk om bij hogere waterstanden toch onder de bruggen over de rivieren te kunnen varen. Onder water hebben deze schepen veelal een aanzienlijke diepgang die vrijwel niet aan te passen is in verband met de benodigde voorraden en het aantal passagiers. De lengte van schepen alsook de benodigde vaardiepte maakt een aanzienlijke manoeuvreerruimte  op de rivieren en bij aanlegplaatsen noodzakelijk. Bij extreem lage waterstanden kunnen bepaalde trajecten moeilijk of niet meer gevaren worden.
De passagiers zelf krijgen tijdens de vakantiereis te maken met rivieren die bij de lage waterstanden minder aantrekkelijk zijn. Ze kunnen wel zelf aanschouwen en ervaren wat de gevolgen van een geringe waterafvoer en lage waterstanden zijn.

Recreatievaart
In het algemeen heeft de recreatievaart bij de extreem lage waterstanden vooral te maken met een drukkere beroepsvaart waarbij de schepen veel minder manoeuvreerruimte hebben op de vaarwateren die smaller zijn en een geringere vaardiepte hebben. Met deze omstandigheden rekening houden en waar nodig anticiperen is voor de recreatievaart noodzakelijk.
 
Er zijn meer punten om rekening mee te houden. Hierna volgen een aantal aandachtspunten om op te letten.
*Tussen de kribben is veelal geen vaarwater meer. Dit maakt uitwijken waarbij enigszins tussen de kribben verder gevaren wordt, onmogelijk.
*Dicht langs rivierkribben en op geringe afstand langs oevers met basaltblokken of stortsteen varen is niet raadzaam.
 
Afbeelding invoegen 

*Buiten de vaargeul varen is voor boten met een wat grotere diepgang, waaronder zeilboten met vaste kiel, bij (extreem) lage waterstanden een vaarwijze met gevaren. Kies voor de vaargeul die waar nodig met (extra) betonning wordt gemarkeerd om ondiepten aan te geven. De vaargeul wordt in de eerste plaats gebruikt door binnenvaartschepen. Houd rekening met oplopende alsook met tegemoetkomende en passerende vaartuigen. Grote schepen zullen waarschijnlijk niet zoveel mogelijk aan de rechterkant varen, maar meer in het midden van de vaargeul.
*Let op de ‘verkeerstekens’ die op borden staan aangegeven op de oevers. Een aantal ‘verkeerstekens’ zijn van belang om ondiepten te vermijden, andere ‘verkeerstekens’ zijn vooral gericht om het vaarwater op goede wijze te gebruiken en hinder voor andere vaartuigen te voorkomen.
*De rivieren hebben door de geringe waterafvoer een minder sterke stroming richting zee. Dit is prettig bij het stroomopwaarts varen. De door spierkracht voortbewogen vaartuigen, zoals kano’s en roeiboten en de wat minder grote, lichte, langzaam varende boten dienen echter rekening te houden met het grillige schroefwater van de binnenvaartschepen (hekschroeven en boegschroeven) alsook met de zuiging en stroming die op kan treden bij langsvarende of op het vaarwater manoeuvrerende schepen.   
*Voor een dagtocht op onbekend water en voor meerdaagse tochten is door de afwijkende omstandigheden extra voorbereiding nodig. Informatie over de vaarwateren is noodzakelijk. Denk daarbij aan gegevens over vaardiepten en ondiepten. 
*De schuttingen van de sluizen kunnen aangepast zijn, zoals minder schuttingen per dag. Bij de sluizen kan het extra druk zijn en de wachttijden langer. Aanmelden bij de sluis is ook voor pleziervaartuigen aan te raden.
Volg de instructies van het personeel van de sluis op. Alleen zij weten hoe de sluiskom met vrachtschepen en andere boten gevuld zal worden.
*Gegevens over aanlegplaatsen voor passanten en van passantenhavens kunnen voor een vaartocht het beste nogmaals bekeken worden met de focus op vaardiepten en toegankelijkheid. Plaatsen die onder gemiddelde omstandigheden toegankelijk zijn, kunnen bij de zeer lage waterstanden moeilijk of in het geheel niet bereikbaar zijn. Tijdens het varen en vooral tijdens de voorbereidingen om ergens aan te leggen - strandjes, zandputten, ‘dode rivierarmen’, aanlegsteigers al dan niet in havens – is het verstandig de vaarsnelheid aan de omstandigheden aan te passen en extra op de vaardiepte en mogelijke obstakels aan de waterkant en op de waterbodem te letten. Denk hierbij aan stenen, grote keien, betonnen en houten paaltjes en allerlei metalen voorwerpen.
*Zeker bij lage waterstanden is het belangrijk om te weten welke vaardiepte je eigen boot nodig heeft; 90cm of 120cm om een voorbeeld te noemen

Zie voor meer algemene informatie en voor vaartips:
-https://www.varendoejesamen.nl- en -https://www.rijkswaterstaat.nl-

Zie voor de waterstanden:
-https://www.rijkswaterstaat.nl-
-NOS Teletekst; pagina 720 met plusminus tien subpagina’s

De Waterkaarten (ANWB) geven essentiële informatie over de vaarwateren en zijn bij lage waterstanden extra belangrijk. Daarnaast zijn er de Wateralmanak  Deel 1 (met reglementen en vaartips) en Wateralmanak Deel 2 (met vaargegevens)

Kijk bij de voorbereiding van een tocht naast de websites van Rijkswaterstaat en Varen doe je samen ook op NOS Teletekst.
Op NOS Teletekst pagina 721 worden allerlei wetenswaardigheden gemeld voor alle vaarwateren in Nederland; stremmingen, werkzaamheden, wijzigingen van de bediening van bruggen en dergelijke. De pagina heeft veelal enkele tientallen subpagina’s. Op NOS Teletekst pagina 722 is vergelijkbare informatie te vinden voor het buitenland. 
 
Recreatie langs rivieren
Tijdens vakanties,  weekenden en andere vrije dagen, genieten veel mensen van allerlei activiteiten in waterrijke gebieden. Fietstochten over rivierdijken, zwemmen in waterplassen langs de rivieren en allerlei andere activiteiten worden vanuit huis, vanaf de camping of dergelijke ondernomen. Tijdens warme, zonnige dagen en dagen met tropische temperaturen zijn het gebieden die enige verkoeling kunnen geven.
Op het eerste gezicht zijn de lage waterstanden van de (grote) rivieren van weinig invloed voor de recreatie langs rivieren. Er verandert niet zoveel. Het water staat alleen wat lager. Toch heeft een aantal onderwerpen wel degelijk met dit probleem te maken. 
Dit thema wordt op deze website na verloop van tijd afzonderlijk belicht.


(1)Voor deze informatie is gebruik gemaakt van voortgaande en zich regelmatig aanpassende 2-weekse weersvoorspellingen van Weeronline. Voor een aantal plaatsen in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas zijn de gegevens bekeken. Hierbij is bij de voorspellingen met name gelet op de hoeveelheid neerslag per dag (24-uur) en de kans dat de neerslag ook echt zal vallen. Deze kans wordt uitgedrukt in een percentages van ongeveer 10% tot 90%. 

(2)Zie bijvoorbeeld voor meer informatie over de gevolgen van droogte en lage waterstanden voor de natuur de websites:
-https://www.ark.eu (/nieuws/2018/droogte-langs-de-rivier)-
-https://www.helpdeskwater.nl- Op deze website staat een veelheid aan informatie.
Gebruik in de browser bijvoorbeeld de zoektermen  ‘droogte langs de rivieren’ en ‘effecten van droogte in uiterwaarden’ voor diverse informatie 

(3)Een sluiskolk gezien als een grote bak met water van een aantal duizenden kubieke meter, dient eerst goed gevuld te zijn met schepen voordat een schutting plaatsvindt. Met de afname van het aantal schuttingen en een met veel schepen gevulde sluiskolk (dit betekent meer ‘onderwaterschip’ onder het wateroppervlak en minder rivierwater in de sluiskolk) wordt de hoeveelheid rivierwater dat stroomafwaarts wegvloeit beperkt. Rivierwater dient zoveel mogelijk vastgehouden te worden. Dit voorkomt dat het waterpeil in de Maas evenals in de Nederrijn nog lager komt te staan.

(4) De Centrale Commissie voor de Rijnvaart(CCR) heeft in 2002 het rapport Schepen van de Toekomst uitgebracht. Als een belangrijke ontwikkeling voor de toekomst is twintig jaar geleden het terugbrengen van het aantal kleine schepen en de toename van het aantal grote schepen met een grote laadcapaciteit aangegeven. Gezien de problemen waar het scheepsvaarttransport in verband met lage waterstanden al een aantal jaren mee te maken heeft, is het behoudt van de in vaart zijnde kleine vrachtschepen wenselijk. Het geeft de nodige flexibiliteit.
Een beperkte vaardiepte en gebruik van een motorvoortstuwing die toekomstbestendig is. De optie van het gebruik van een voortstuwing door middel van een of meerdere elektromotoren zou daarbij niet als kansloos gezien moeten worden. Het oppervlak voor het plaatsen van zonnepanelen aan boord voor schepen met een afsluitbaar laadruim is bij relatief ‘kleine schepen’ toch best groot. Ook is er ruimte voor de plaatsing van een aantal accupakketten. De kwetsbaarheid van zonnepanelen kan een probleem zijn en het gewicht van de accu’s maakt een schip zwaarder.

(5)Diverse informatie over de binnenscheepvaart is te vinden op de websites:
-https://www.schuttevaer.nl-
-https://www.algemeeneschippersvereeniging.nl- (met 2x een dubbele ‘e’)

De eerste en tweede foto zijn uit 2018
De derde foto dateert uit jaar 2009 
                                                         _____© hn - 24 augustus 2022 _____